Ms Ophir
Technische gegevens
Bouwwerf: Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij (NSM) te Amsterdam
Te water gelaten: 1 september 1927
In dienst gesteld: 11 januari 1929
Grootste lengte: 112,89 meter
Grootste breedte: 15,75 meter
Diepgang: 6,04 meter
Waterverplaatsing: 4.120 ton
Machine-installatie: 2 x 8-cilinder Stork dieselmotoren
Machinevermogen: 4.600 pk
Aantal schroeven: 2
Maximale snelheid: 15 knopen
Bemanning: 162 koppen
Capaciteit als passagiersschip: hut accommodatie voor 62 1e en 48 2e klasse passagiers, 1749 (tussen)dek passagiers
Op 19 januari 1929 vertrok het ms Ophir naar Nederlands Oost-Indië en werd daar in dienst gesteld op de lijn Palembamg-Batavia-Cheribon-Semarang-Soerabaja-Bali-Makassar bij de KPM. Op 5 februari 1942 voer het schip, samen met de Melchior Treub en begeleid door de Australische torpedobootjager HMAS Arunta, naar Colombo op Ceylon. Twintig dagen later werd het Nederlandse schip verhuurd aan het British Ministry of War Transport voor troepentransport. Op 12 april van dat jaar werd het schip echter gevorderd door de Royal Navy en in Calcutta, Brits Indië, verbouwd tot hospitaalschip. Vanaf 25 augustus als HMS Hospitalship No. 4 in dienst met als vaargebied de Golf van Bengalen en als basis Bombay. Vanaf juni 1943 werd Port Said de tijdelijke thuishaven van de Ophir waarna het schip weer in Bombay gestationeerd werd. Van daaruit maakte het Nederlandse hospitaalschip tot het einde van de oorlog nog enkele reizen naar de oostkust van Afrika en eilanden in de Indische Oceaan.
Vanaf september 1945 lag de Ophir in Port Swettenham, bij het huidige Kuala Lumpur in Maleisië, ter verzorging van bevrijde krijgsgevangenen. Op 19 oktober van dat jaar keerde het schip terug naar Batavia. Op 12 april 1946 werd de Ophir teruggegeven aan de Nederlandse Staat en kwam tot 1 januari 1947 in zogenaamde time-charter in dienst van de Nederlands Oost-Indische regering. Op 16 januari 1947 arriveerde de Ophir in Amsterdam en werd bij de NDSM in haar originele staat teruggebracht. Op 12 en 13 mei van dat jaar werden de proefvaarten met succes voltooid en werd de Ophir door de Stoomvaart Maatschappij Nederland gecharterd. In 1948 ging het schip terug naar de KPM met als thuishaven Amsterdam. In 1959 werd het schip in Hong Kong gesloopt.
Amsterdam
Ik meld mij eigen aan boord, ben jij van der Leelie? Ik zeg ja. Nou je weet het hé? Alle onderdelen die te maken hebben met een hofmeester is jouw werk. Ik zeg mijn werk? Ik kom als bediende van de Jagersfontein. Ja dat weten we, jij hebt op de Jagersfontein gewerkt ja. Ze zeiden niet waarom hoor. Daarom ben je geplaatst op de Nijkerk. Dat je alles wat je daar hebt geleerd ook hier tot uitvoering kan brengen. Maar het was een vrachtschip. En die mochten maar 5 passagiers vervoeren. En daar mocht ik mij wel mee bemoeien maar ik. Moest ook de hele kolerezooi, het eten, de bar, dat moest ik allemaal verzorgen. Want die lui daar op kantoor hadden gezegd, nou dat is net een baantje voor van der Leelie, die flikt dat wel. Maar ja, toen we in Italië aankwamen was er wel een hofmeester, maar dat was een luie flikker. Die verkocht alle achterbouten in Italië, en wij kregen nooit vlees. Nou dan moet je daarmee bij die stokers aankomen. Geen vlees? Oh wat ik daar heb meegemaakt op die boot, dat is verschrikkelijk.